Schoonheid
Merel en Delia
In mijn droom ben jij de jager.
Jij de jager. Ik de prooi.
We rennen door het bos
en oh wat zijn we mooi.
Allebei zo mooi ,zo mooi
een kasteel vrouw waardig
en jij bent niet alleen mooi
je bent ook nog eens heel erg aardig.
Omdat ik verward maar door ren
geef jij me lief een zetje
en ik val zachtjes op de bosgrond
en jij vangt me met je netje.
en dan zeg jij hard op,
hard op in het rond:
"Opdat de schoonheid verwere
denk ik dat we de here ere
als we nu de schoonheid consumeren",
en je zoent me op mijn mond.
Merel Moistra
Geen opmerkingen:
Een reactie posten